Waterfactuur zal meer stijgen dan verwacht

Waterfactuur zal meer stijgen dan verwachtNiet alleen de prijs van elektriciteit dreigt te stijgen, ook de afrekening op de waterfactuur zal hoger zijn dan aanvankelijk aangekondigd. De stijging zou te verklaren zijn door een koppeling tussen twee bijdrages die nu pas opduikt. Doordat de Vlaamse overheid meer doorrekent aan zijn verbruikers, zullen de gemeenten ook meer kunnen doorrekenen. Een gemiddeld gezin van vier dreigt daardoor op jaarbasis 200 EUR meer te moeten ophoesten.

Stijgende prijs

De prijs van water bestaat niet louter uit de vaste en variabele bijdrage per geleverde kubieke meter water. Ook de gemeentelijke en de bovengemeentelijke saneringsbijdrage hebben hun impact op de prijs van water. In zijn regeerverklaring liet Vlaams minister-president Geert Bourgeois weten dat de inleg van de Vlaamse begroting hiervoor met 48 miljoen euro zal afnemen. De terugschroeving van de overheid zal resulteren in de stijging van de prijs van verbruikers, lees de klassieke gezinnen.

De SERV, de adviesraad van de Vlaamse werkgevers en werknemers, merkt daarenboven op dat de gemeentelijke saneringsbijdrage in alle stilte wordt verminderd. Artikel 16 van het drinkwaterdecreet stelt namelijk dat de gemeentelijke saneringsbijdrage niet hoger mag liggen dan 1,4 keer het tarief van de bovengemeentelijke bijdrage. Vier op de vijf gemeenten in Vlaanderen hanteren dat maximum echter als standaardtarief en kiezen voor een automatische koppeling. Wanneer de bovengemeentelijke bijdrage omhooggaat, dan evolueert de gemeentelijke bijdrage mee in de positieve zin. En vice versa: wanner de bovengemeentelijke bijdrage afneemt, zal ook de gemeentelijke bijdrage teruggeschroefd worden. Doordat de saneringssteun van de overheid afneemt, zal de bovengemeentelijke bijdragen toenemen en bijgevolg ook de gemeentelijke bijdrage. Bij het geplande beleid betekent dat een extra kostprijs voor de eindverbruiker van 58 miljoen euro.

Samenvatting

De stijging qua prijs van water blijkt dus grotendeels te liggen aan de terugschroeving van de overheidssteun in waterreiniging. De Vlaamse regering maakt minder geld vrij om het drinkwater te saneren, waardoor de kosten worden verschoven naar de eindfactuur. Bijkomende evolutie is dat veel steden en gemeenten minder geld ontvangen voor de aanleg en het onderhoud van rioleringen. Ook het gros van deze kosten zullen verhaald worden op de klassieke gezinnen.